Door: Lienne
Het land is prachtig en de mensen zijn aardig. Nou ja, behalve die twee controleurs dan die ons zo nodig een boete moesten geven. Zoveel geschiedenis verborgen in de bergen. Prachtige, heftige en trieste verhalen. Ineens hoorde ik ze overal. Zag ik ze overal. Mensen die de oorlog in Bosnië hadden meegemaakt en waren gevlucht en nu hun verhaal aan mij vertelden. En ook al heb ik naar hun verhalen geluisterd en beschoten gebouwen gezien, nog steeds is het moeilijk voor te stellen om midden in het vuur te staan.
In 1984 waren de Olympische Spelen in Bosnië. Daarbij stond een hotel. In dit hotel hebben ze in de oorlog 198 mensen opgesloten om vervolgens in brand te steken. Ik loop er doorheen en ik snap het niet. Zo ziek. Ik voel dat ik boos word.
Vandaag gingen we drie vluchtelingenkampen bezoeken. Samen met de psycholoog mochten we bij het wekelijkse bezoek aanschuiven. In een klein kamertje te midden 20 andere oudere vrouwen. Zij zaten op de grond en als gasten moesten wij op de bank. Eén voor één bekeek ik de vrouwen. Allemaal hadden ze de oorlog meegemaakt. Een naar iets wat hun met elkaar verbindt. Ik luister met aandacht wanneer de vrouwen aan de psychologe vertellen wat ze die week hebben meegemaakt. Hoewel ik er niks van begrijp, blijf ik luisteren. Ik krijg tranen in mijn ogen, ik weet niet waarom.
We rijden verder het niets in. Via een zanderige weg komen we bij een paar huisjes. Hier zit ook een school bij. Met één klas. Met kinderen van groep 4 t/m8. We hebben een tas vol leuke spulletjes bij die we gesponsord hebben gekregen uit Nederland. Terwijl we het uitdelen, verschijnen de glimlachen op de gezichten van de kinderen. Voor de juf hebben we ook lesmateriaal mee. Ze zijn allemaal blij. En wij ook.
In het vliegtuig zit ik naast een vrouw uit Bosnië. Ze vliegt net terug van vakantie. Terug naar Duitsland, waar ze nu woont. Voorheen woonde ze in Mostar, een plaatsje in Bosnië vlakbij de zee. Ook zij is gevlucht. Haar ouders wonen nog wel in Sararajevo, maar zij heeft haar leven in Duitsland. Ze mist de zee.
Wij zijn vier 2e jaars studenten CMV aan de Fontys. Voor ons buitenlandproject gaan wij naar Bosnië. Hier gaan wij onderzoeken hoe er omgegaan word met jongeren die een oorlogstrauma hebben opgelopen. Met deze blog willen we u graag op de hoogte houden van onze vorderingen en activiteiten over dit project.
zondag 14 juni 2009
De uitvoering van het project!
Door: Nicole
Dag 1, zaterdag
We reisden samen met Anita mee van Out of Area naar Sarajevo. We hadden afgesproken op het station in Helmond. Er zou namelijk nog een groep gaan, maar die gingen daar andere dingen doen dan ons. Vanuit het station van Helmond stond er een bus klaar die ons naar Keulen in Duitsland zou brengen.
In Keulen stapte we op het vliegtuig. Het was de eerste keer dat ik in het vliegtuig ging en vond het toch wel spannend, maar gelukkig mocht ik langs Liënne en Merel zitten.
We kwamen aan in Sarajevo en werden opgehaald met een bus die Anita had geregeld.
Uiteindelijk kwamen we dan aan bij onze slaapplek in Ramici.
Eigenlijk zouden we in tenten slapen, maar gelukkig sliepen we toch binnen. S’ avonds werd het namelijk een stuk kouder. We zouden met z’n 4’en in de woonkamer slapen. Maar eerst gingen we boodschappen doen.
De groep die met Anita mee ging moesten vanavond zelf koken. In het begin heb ik nog meegeholpen met het vlees. Daarna ben ik naar buiten gegaan. Naast de bungalow waar wij sliepen stond nog een bungalow. Hier wonen een aantal mensen met een handicap die wat zelfstandiger zijn. Iets verderop zit een instelling met ernstigere vormen van handicaps. Hier ga ik ook zelf stage lopen in september. Met de mensen uit de bungalow naast ons heb ik nog een balletje gegooid wat erg leuk was.
Dag 2, zondag
Naar Sarajevo en verder naar Tuzla. In Sarajevo zijn we eerst wat gaan eten en zijn daarna nog een rondje gelopen in de stad.
We hebben toen de tram gepakt naar het busstation. En hebben toen meteen onze eerste echte Bosnische boete gekregen. We hadden geen kaartje gekocht. Liënne had nog wel gevraagd waar we uit moesten stappen, maar de tramchauffeur zei niets over een kaartje. Er kwamen 2 controleurs op ons af, eerst begrepen we het niet, maar hebben meteen de boete betaald.
De busreis naar Tulza duurde 3 uur. Ik heb toen een groot gedeelte van mijn boek uitgelezen waar ik mee bezig was. Het boek ging over Sebrenica. En heel toevallig zat er een Bosnische vrouw in de bus die nu in Nederland woont. Ze maakten een praatje met Saskia en Liënne en heeft gezorgd dat een andere vrouw in de bus ons heeft geholpen aan een taxi voor maar 4 euro (het was ongeveer 10 minuten).
We zochten naar het huis Snaga Zene (vrouwen kracht). Snaga Zene is een huis waar verschillende activiteiten plaats vinden, onder andere hebben hier kinderen van 4 tot 6 jaar anderhalf uur les. Ook worden de vrouwen, die leiden aan depressie of andere problemen, geholpen door middel van meditatie en andere technieken. De mensen die daar werken proberen problemen te signaleren bij de kinderen en de vrouwen (problemen die zijn ontstaan door de oorlog). Er worden dan gesprekken gehouden, en er wordt geprobeerd om de problemen op te lossen. Ook heeft deze organisatie een aantal sponsoren uit onder andere Duitland. Het huis vonden we niet meteen en toen we aankwamen was er niemand. De buren vroegen of we even bij hun wilde wachten. We kregen te drinken en een rondleiding in hun huis van hun zoon.
Degene die ons binnen liet in het huis, vertelde waar we alles konden vinden en dat Branca de vrouw die ons verder zou helpen rond 10 uur s’ avonds langs zou komen.
De buurjongen kwam ons halen en wilde eigenlijk de stad aan ons laten zien, maar we konden niet te lang wegblijven omdat Branca zou komen.
In plaats van avond eten, hebben we chips en drank gekocht. Toen Branca kwam zaten we chips te eten en we kregen meteen te horen dat dit niet gezond was.
Ze vertelde ons dat zij ons wel naar een aantal vluchtelingenkampen kon brengen.
We zijn toen vroeg gaan slapen, we sliepen met 2 op 1 kamer ik sliep samen met Merel en Saskia en Liënne sliepen samen.
Dag 3, maandag
De volgende dag hadden we alles opgeruimd op de kamer van mij en Merel omdat hier les zou worden gegeven aan kinderen van 4 tot 6 jaar.
Na het ontbijt mochten we hier ook mee kijken. Dit was erg leuk, ze kregen verschillende dingen om te doen. Eerst mochten ze van fruit een lieveheersbeestje maken of een boot. Ze kregen rekenen en taal en als laatste zongen de kinderen een aantal liedjes voor ons.
Ook mochten we even binnen kijken in de zaal waar volwassenen een soort van pilates/meditatie kregen.
Hierna mochten we mee rijden met een vrouw die haar ronde ging maken bij de vluchtelingen kampen. Als eerste gingen we naar een vluchtelingen kamp waar deze vrouw een vrouwengroep begeleiden. Elke week hadden ze gesprekken over hoe zij zich voelde, waar ze tegen aanliepen of wat juist goed was gegaan. Iedereen kwam aan het woord. Bij het tweede vluchtelingen kamp zijn we bij een basisschool gaan kijken. Hier hebben we een aantal spulletjes uitgedeeld, de kinderen vonden het erg leuk. Bij het derde vluchtelingen kamp was er weer een vrouwengesprek. Het was best heftig. Deze mensen zitten hier eigenlijk al vanaf de oorlog (15 jaar). En omdat ze geen geld hebben en amper geld krijgen van de overheid kunnen ze ook hier niet weg. Het geld wat ze van de overheid krijgen is zo minimaal dat ze daar alleen hun eten van kunnen kopen. Er werkt ook haast niemand alleen een aantal mannen hebben werk. Als je werk vind bestaat er wel een kans om uit de vluchtelingen kampen te komen, je kunt dan sparen en een huis bouwen. Maar helaas is dit maar voor weinig mensen mogelijk.
Na deze dag hebben we wel normaal eten gekocht en heb ik gekookt. Branca kwam weer langs en vertelde verhalen over de oorlog en over Snaga Zene. Ook hebben we haar een cadeau gedaan wat ze aan de muur kon hangen.
Toen Branca weg ging hebben we nog een drankje gedronken en nog wat nagepraat over de dag.
Dag 4, dinsdag
Branca zette ons af bij het busstation en ging zelfs met ons mee een kaartje halen. Ook hebben we van haar een boek gekregen over Snaga Zene. We dachten dat de busreis deze keer wat korter zou duren, zo’n 1,5. Maar we zaten weer 3 uur in de bus. Ondertussen kregen we contact met Nina. Nina is een vrouw die wij nog kende van het project wat wij in Kacuni hebben gedaan. Nina zorgde ervoor dat we werden opgehaald met de taxi. De taxi bracht ons eerst naar de basisschool waar zij werkt. Het was erg leuk om haar weer te zien.
Vervolgens bracht de taxi ons naar Luna. Hier hebben we in januari met het project telkens gegeten en s’ avonds wat gedronken. Nedzad een man waar we in januari mee samen hebben gewerkt en die nu het jeugdcentrum draaiende houd zou naar Luna komen. Hij zou ons dan vertellen of we dan iets zouden kunnen doen/organiseren in het jeugdcentrum wat we daar hebben opgeknapt. Toen we het jeugdcentrum naar binnen wilde gaan zag ik weer iemand die ik heel lang niet had gezien. Saskia, Liënne en Merel vonden het goed als ik met hem mee ging om met hem bij te praten. Ook zag ik zijn zusje weer wat echt een super schatje is.
Toen ik terug kwam in het jeugdcentrum waren zij met een aantal kinderen memorie aan het spelen. De spelletjes die Saskia had meegenomen heeft zij daar gelaten.
Saskia, Liënne en Merel sliepen deze avond bij Layla een meisje waar ze in januari ook bij sliepen. Ik sliep bij Salem en Selma.
Dag 5, woensdag
De volgende dag heeft Salem mij wat van kacuni laten zien. S’middags bracht hij ons naar Sarajevo. Daar hebben Saskia, Merel en Liënne wat gewinkeld en wij 2 hebben wat gekletst in de zon. Toen wilde hij ons ook meteen naar Ramici brengen, maar hij wilde dan wel meteen aanrijden omdat hij moe was en de volgende dag weer om 5 uur op moest om te werken. Saskia, Merel en Liënne vonden het wel jammer dat we zo snel weer richting Ramici gingen.
S’ avonds in Ramici hebben we bij Gina die daar stage loopt en Alma haar stage begeleider gezeten. Deze avond sliepen we wel gewoon boven. De groep van Anita sliep nu ergens anders.
Dag 6, donderdag
Ik moest s’ ochtends om kwart voor 8 Gina wakker maken, want ik zou dan om half 9 een rondleiding krijgen waar ik in september stage zou gaan lopen. Dit was echt heel erg leuk. Vooral de kinderafdeling. 1 kindje probeerde telkens de filter van de sigaretten op te eten. Hier moest dus goed worden opgelet. Buiten waren er een aantal mannen aan het voetballen met een paar jongens die bij de groep van Anita hoorde.
Ik heb bijna alle afdelingen gezien en Gina legde mij uit wat zij daar allemaal deed.
Na deze rondleiding heb ik nog de groep van Anita meegeholpen met schilderen. De groep moest namelijk een gedeelte opknappen bij de instelling. Het zag er heel leuk uit.
En ja, toen gingen we alweer naar het vliegveld. Iedereen pakte zijn spullen en we reden weg van Ramici.
Het vliegtuig vloog weer naar Keulen en vanaf Keulen kwam er een bus uit Nederland ons ophalen.
En toen stonden we opeens weer op Helmond centraal.
Wat mij op viel in Bosnië is dat de mensen heel erg vriendelijk en gastvrij zijn.
Wat we hebben gezien in de vluchtelingen kampen heeft mij erg geraakt. Ik ga 3 maanden in Bosnië stage lopen bij de instelling in Ramici. Ondertussen wil ik graag kijken of ik meer kan betekenen voor de mensen in de vluchtelingen kampen. Hopelijk kan ik na de 3 maanden dat ik Bosnië zit projecten gaan opzetten, zodat door de projecten de leefsituatie in de vluchtelingen kampen verbeterd wordt.
Dag 1, zaterdag
We reisden samen met Anita mee van Out of Area naar Sarajevo. We hadden afgesproken op het station in Helmond. Er zou namelijk nog een groep gaan, maar die gingen daar andere dingen doen dan ons. Vanuit het station van Helmond stond er een bus klaar die ons naar Keulen in Duitsland zou brengen.
In Keulen stapte we op het vliegtuig. Het was de eerste keer dat ik in het vliegtuig ging en vond het toch wel spannend, maar gelukkig mocht ik langs Liënne en Merel zitten.
We kwamen aan in Sarajevo en werden opgehaald met een bus die Anita had geregeld.
Uiteindelijk kwamen we dan aan bij onze slaapplek in Ramici.
Eigenlijk zouden we in tenten slapen, maar gelukkig sliepen we toch binnen. S’ avonds werd het namelijk een stuk kouder. We zouden met z’n 4’en in de woonkamer slapen. Maar eerst gingen we boodschappen doen.
De groep die met Anita mee ging moesten vanavond zelf koken. In het begin heb ik nog meegeholpen met het vlees. Daarna ben ik naar buiten gegaan. Naast de bungalow waar wij sliepen stond nog een bungalow. Hier wonen een aantal mensen met een handicap die wat zelfstandiger zijn. Iets verderop zit een instelling met ernstigere vormen van handicaps. Hier ga ik ook zelf stage lopen in september. Met de mensen uit de bungalow naast ons heb ik nog een balletje gegooid wat erg leuk was.
Dag 2, zondag
Naar Sarajevo en verder naar Tuzla. In Sarajevo zijn we eerst wat gaan eten en zijn daarna nog een rondje gelopen in de stad.
We hebben toen de tram gepakt naar het busstation. En hebben toen meteen onze eerste echte Bosnische boete gekregen. We hadden geen kaartje gekocht. Liënne had nog wel gevraagd waar we uit moesten stappen, maar de tramchauffeur zei niets over een kaartje. Er kwamen 2 controleurs op ons af, eerst begrepen we het niet, maar hebben meteen de boete betaald.
De busreis naar Tulza duurde 3 uur. Ik heb toen een groot gedeelte van mijn boek uitgelezen waar ik mee bezig was. Het boek ging over Sebrenica. En heel toevallig zat er een Bosnische vrouw in de bus die nu in Nederland woont. Ze maakten een praatje met Saskia en Liënne en heeft gezorgd dat een andere vrouw in de bus ons heeft geholpen aan een taxi voor maar 4 euro (het was ongeveer 10 minuten).
We zochten naar het huis Snaga Zene (vrouwen kracht). Snaga Zene is een huis waar verschillende activiteiten plaats vinden, onder andere hebben hier kinderen van 4 tot 6 jaar anderhalf uur les. Ook worden de vrouwen, die leiden aan depressie of andere problemen, geholpen door middel van meditatie en andere technieken. De mensen die daar werken proberen problemen te signaleren bij de kinderen en de vrouwen (problemen die zijn ontstaan door de oorlog). Er worden dan gesprekken gehouden, en er wordt geprobeerd om de problemen op te lossen. Ook heeft deze organisatie een aantal sponsoren uit onder andere Duitland. Het huis vonden we niet meteen en toen we aankwamen was er niemand. De buren vroegen of we even bij hun wilde wachten. We kregen te drinken en een rondleiding in hun huis van hun zoon.
Degene die ons binnen liet in het huis, vertelde waar we alles konden vinden en dat Branca de vrouw die ons verder zou helpen rond 10 uur s’ avonds langs zou komen.
De buurjongen kwam ons halen en wilde eigenlijk de stad aan ons laten zien, maar we konden niet te lang wegblijven omdat Branca zou komen.
In plaats van avond eten, hebben we chips en drank gekocht. Toen Branca kwam zaten we chips te eten en we kregen meteen te horen dat dit niet gezond was.
Ze vertelde ons dat zij ons wel naar een aantal vluchtelingenkampen kon brengen.
We zijn toen vroeg gaan slapen, we sliepen met 2 op 1 kamer ik sliep samen met Merel en Saskia en Liënne sliepen samen.
Dag 3, maandag
De volgende dag hadden we alles opgeruimd op de kamer van mij en Merel omdat hier les zou worden gegeven aan kinderen van 4 tot 6 jaar.
Na het ontbijt mochten we hier ook mee kijken. Dit was erg leuk, ze kregen verschillende dingen om te doen. Eerst mochten ze van fruit een lieveheersbeestje maken of een boot. Ze kregen rekenen en taal en als laatste zongen de kinderen een aantal liedjes voor ons.
Ook mochten we even binnen kijken in de zaal waar volwassenen een soort van pilates/meditatie kregen.
Hierna mochten we mee rijden met een vrouw die haar ronde ging maken bij de vluchtelingen kampen. Als eerste gingen we naar een vluchtelingen kamp waar deze vrouw een vrouwengroep begeleiden. Elke week hadden ze gesprekken over hoe zij zich voelde, waar ze tegen aanliepen of wat juist goed was gegaan. Iedereen kwam aan het woord. Bij het tweede vluchtelingen kamp zijn we bij een basisschool gaan kijken. Hier hebben we een aantal spulletjes uitgedeeld, de kinderen vonden het erg leuk. Bij het derde vluchtelingen kamp was er weer een vrouwengesprek. Het was best heftig. Deze mensen zitten hier eigenlijk al vanaf de oorlog (15 jaar). En omdat ze geen geld hebben en amper geld krijgen van de overheid kunnen ze ook hier niet weg. Het geld wat ze van de overheid krijgen is zo minimaal dat ze daar alleen hun eten van kunnen kopen. Er werkt ook haast niemand alleen een aantal mannen hebben werk. Als je werk vind bestaat er wel een kans om uit de vluchtelingen kampen te komen, je kunt dan sparen en een huis bouwen. Maar helaas is dit maar voor weinig mensen mogelijk.
Na deze dag hebben we wel normaal eten gekocht en heb ik gekookt. Branca kwam weer langs en vertelde verhalen over de oorlog en over Snaga Zene. Ook hebben we haar een cadeau gedaan wat ze aan de muur kon hangen.
Toen Branca weg ging hebben we nog een drankje gedronken en nog wat nagepraat over de dag.
Dag 4, dinsdag
Branca zette ons af bij het busstation en ging zelfs met ons mee een kaartje halen. Ook hebben we van haar een boek gekregen over Snaga Zene. We dachten dat de busreis deze keer wat korter zou duren, zo’n 1,5. Maar we zaten weer 3 uur in de bus. Ondertussen kregen we contact met Nina. Nina is een vrouw die wij nog kende van het project wat wij in Kacuni hebben gedaan. Nina zorgde ervoor dat we werden opgehaald met de taxi. De taxi bracht ons eerst naar de basisschool waar zij werkt. Het was erg leuk om haar weer te zien.
Vervolgens bracht de taxi ons naar Luna. Hier hebben we in januari met het project telkens gegeten en s’ avonds wat gedronken. Nedzad een man waar we in januari mee samen hebben gewerkt en die nu het jeugdcentrum draaiende houd zou naar Luna komen. Hij zou ons dan vertellen of we dan iets zouden kunnen doen/organiseren in het jeugdcentrum wat we daar hebben opgeknapt. Toen we het jeugdcentrum naar binnen wilde gaan zag ik weer iemand die ik heel lang niet had gezien. Saskia, Liënne en Merel vonden het goed als ik met hem mee ging om met hem bij te praten. Ook zag ik zijn zusje weer wat echt een super schatje is.
Toen ik terug kwam in het jeugdcentrum waren zij met een aantal kinderen memorie aan het spelen. De spelletjes die Saskia had meegenomen heeft zij daar gelaten.
Saskia, Liënne en Merel sliepen deze avond bij Layla een meisje waar ze in januari ook bij sliepen. Ik sliep bij Salem en Selma.
Dag 5, woensdag
De volgende dag heeft Salem mij wat van kacuni laten zien. S’middags bracht hij ons naar Sarajevo. Daar hebben Saskia, Merel en Liënne wat gewinkeld en wij 2 hebben wat gekletst in de zon. Toen wilde hij ons ook meteen naar Ramici brengen, maar hij wilde dan wel meteen aanrijden omdat hij moe was en de volgende dag weer om 5 uur op moest om te werken. Saskia, Merel en Liënne vonden het wel jammer dat we zo snel weer richting Ramici gingen.
S’ avonds in Ramici hebben we bij Gina die daar stage loopt en Alma haar stage begeleider gezeten. Deze avond sliepen we wel gewoon boven. De groep van Anita sliep nu ergens anders.
Dag 6, donderdag
Ik moest s’ ochtends om kwart voor 8 Gina wakker maken, want ik zou dan om half 9 een rondleiding krijgen waar ik in september stage zou gaan lopen. Dit was echt heel erg leuk. Vooral de kinderafdeling. 1 kindje probeerde telkens de filter van de sigaretten op te eten. Hier moest dus goed worden opgelet. Buiten waren er een aantal mannen aan het voetballen met een paar jongens die bij de groep van Anita hoorde.
Ik heb bijna alle afdelingen gezien en Gina legde mij uit wat zij daar allemaal deed.
Na deze rondleiding heb ik nog de groep van Anita meegeholpen met schilderen. De groep moest namelijk een gedeelte opknappen bij de instelling. Het zag er heel leuk uit.
En ja, toen gingen we alweer naar het vliegveld. Iedereen pakte zijn spullen en we reden weg van Ramici.
Het vliegtuig vloog weer naar Keulen en vanaf Keulen kwam er een bus uit Nederland ons ophalen.
En toen stonden we opeens weer op Helmond centraal.
Wat mij op viel in Bosnië is dat de mensen heel erg vriendelijk en gastvrij zijn.
Wat we hebben gezien in de vluchtelingen kampen heeft mij erg geraakt. Ik ga 3 maanden in Bosnië stage lopen bij de instelling in Ramici. Ondertussen wil ik graag kijken of ik meer kan betekenen voor de mensen in de vluchtelingen kampen. Hopelijk kan ik na de 3 maanden dat ik Bosnië zit projecten gaan opzetten, zodat door de projecten de leefsituatie in de vluchtelingen kampen verbeterd wordt.
zaterdag 13 juni 2009
Money, Money Please
Door: Saskia
Soms dan bezoek je een plek en dan hoor je dingen en zie je dingen en dan denk je…nou heb ik het gezien nou heb ik het gehoord. En dan ga je weer en dan val je zo hard van dat blok af mijn eerste keer Bosnië was heftig maar emotioneel gezien deed het lang is niet zoveel als het nu deed.
De eerste dag dat we daar kwamen we terecht bij een gehandicapte instelling en dan schrik je toch weer als je ziet hoe de zorg daar is in tegenstelling tot Nederland.
Op zondag kun je in Bosnië niet zoveel dus zijn we samen met de groep waarmee we gekomen waren de bergen van Sarajevo ingetrokken, dit was niet zomaar een gezellige wandeling maar we kregen plekken gezien waar dood, onrust en angst gezaaid was. De prijzentribune van de olympische spelen in ’84 diende in de oorlog als executieblok hoe je iets van triomf en trots in zoiets kun veranderen.
Die dag vertrokken we ook naar Tuzla, een stad omringd door vluchtelingenkampen, daar zouden we een dame –Branka- ontmoeten. Daar voor zaten vanuit Sarajevo 3 uur in bus, halverwege kwam er opeens een dame richting mij en Lienne ze vertellen dat ze in Nederland woonden en dan ze uit Bosnië omstreken Srebrencia kwam. Ze durfde echt nooit meer terug zo bang was er voor dat er nog een keer iets zou gebeuren.
Ook iets erg bij gebleven van de busreis elke halte stonden kinderen besmeurt onder de viezigheid en smerige kapotte kleren smeken voor money, money. Je wil ze dan zo graag iets geven maar het kan niet omdat je weet dat ze het af moeten staan.
Toen dat er opzat gingen we naar Snaga Zene wat kracht van de vrouwen betekend. Daar hebben we 2 nachten geslapen. We keken een morgen mee wat ze in Snaga zene deden, het was een soort van peuterspeelzaal maar dan voor kinderen met een moeilijker gezin. Dit is geheel gefinancierd door organisaties in Nederland. Daarnaast was er een pedagoge, psychiater en therapeutische groepen voor vrouwen. De medewerkers van snage zene behandelde ook de vrouwen in vluchtelingen kampen.
Waar wij dus met hun mee heen gaan, van de 3 heeft er zoveel indruk gemaakt het lag superafgelegen, kinderen met alleen maar kapotte dingen nauwelijks voldoende om te overleven met heelveel op een kleine plek.
Bij de andere 2 woonde we een vrouwe praatgroep bij hier kunnen vrouwen praten over wat ze mee gemaakt hebben en nog dagelijks in de band zijn van de oorlog. Veel zijn hun man kwijt geraakt maar van een aantal was het weekend een vreugde moment aangezien ze eindelijk te horen hebben gekregen dat hun man dood was.
Dit alles heeft heel veel indruk gemaakt, ook al was dit niet eind van de reis.
Soms dan bezoek je een plek en dan hoor je dingen en zie je dingen en dan denk je…nou heb ik het gezien nou heb ik het gehoord. En dan ga je weer en dan val je zo hard van dat blok af mijn eerste keer Bosnië was heftig maar emotioneel gezien deed het lang is niet zoveel als het nu deed.
De eerste dag dat we daar kwamen we terecht bij een gehandicapte instelling en dan schrik je toch weer als je ziet hoe de zorg daar is in tegenstelling tot Nederland.
Op zondag kun je in Bosnië niet zoveel dus zijn we samen met de groep waarmee we gekomen waren de bergen van Sarajevo ingetrokken, dit was niet zomaar een gezellige wandeling maar we kregen plekken gezien waar dood, onrust en angst gezaaid was. De prijzentribune van de olympische spelen in ’84 diende in de oorlog als executieblok hoe je iets van triomf en trots in zoiets kun veranderen.
Die dag vertrokken we ook naar Tuzla, een stad omringd door vluchtelingenkampen, daar zouden we een dame –Branka- ontmoeten. Daar voor zaten vanuit Sarajevo 3 uur in bus, halverwege kwam er opeens een dame richting mij en Lienne ze vertellen dat ze in Nederland woonden en dan ze uit Bosnië omstreken Srebrencia kwam. Ze durfde echt nooit meer terug zo bang was er voor dat er nog een keer iets zou gebeuren.
Ook iets erg bij gebleven van de busreis elke halte stonden kinderen besmeurt onder de viezigheid en smerige kapotte kleren smeken voor money, money. Je wil ze dan zo graag iets geven maar het kan niet omdat je weet dat ze het af moeten staan.
Toen dat er opzat gingen we naar Snaga Zene wat kracht van de vrouwen betekend. Daar hebben we 2 nachten geslapen. We keken een morgen mee wat ze in Snaga zene deden, het was een soort van peuterspeelzaal maar dan voor kinderen met een moeilijker gezin. Dit is geheel gefinancierd door organisaties in Nederland. Daarnaast was er een pedagoge, psychiater en therapeutische groepen voor vrouwen. De medewerkers van snage zene behandelde ook de vrouwen in vluchtelingen kampen.
Waar wij dus met hun mee heen gaan, van de 3 heeft er zoveel indruk gemaakt het lag superafgelegen, kinderen met alleen maar kapotte dingen nauwelijks voldoende om te overleven met heelveel op een kleine plek.
Bij de andere 2 woonde we een vrouwe praatgroep bij hier kunnen vrouwen praten over wat ze mee gemaakt hebben en nog dagelijks in de band zijn van de oorlog. Veel zijn hun man kwijt geraakt maar van een aantal was het weekend een vreugde moment aangezien ze eindelijk te horen hebben gekregen dat hun man dood was.
Dit alles heeft heel veel indruk gemaakt, ook al was dit niet eind van de reis.
Abonneren op:
Posts (Atom)